De mens dat arme beest
hij is er en hij is er geweest
Hij rent door alle landen
tot hij geen asem heeft
En als hij neervalt is hij bang
en bidt en blaft en beeft
Daarom heeft hij de goden uitgevonden
daarom heeft hij torens opgericht
waar de goden mogen wonen
in een eeuwig licht
De mens dat arme beest
dat vraagt en vrijt en vreest
in de schaduw van de torens
En ik ben de kleine bruid
van het goede en het broze
Ik maai het onkruid
en ik maai de rozen
Ik hoor de mensen dromen
Amaai zijn dat seringen die ik ruik
of groeit het gras al op mijn buik?
En ik, godin van de nacht
omhels het jonge kind en de oude kraai
zeer zacht onder de torens
amaai amaai amaai.
Bron: Claus, http://www.gedichten.nl/nedermap/gedichten/gedicht/145466.html?zoekresultaat=ja, laatst geraadpleegd op 30/03/15.
Vorm
Het gedicht bestaat uit 5 strofen. De verzen waaruit de strofen zijn opgebouwd zijn verschillend bij zo goed als elke strofe, Claus houdt zich niet aan een bepaalde structuur. Hij gebruikt vaak eindrijm (beest, geweest - heeft, beeft). Daarnaast is er ook sprake van alliteratie (bidt, blaft, beeft) en assonantie (goden, mogen, wonen).
Inhoud
Volgens mij gaat dit gedicht over de dood en de schrik die de mens heeft om te sterven. Het gedicht werd gepubliceerd in 2002, dit wil zeggen dat dit tot één van zijn laatste gedichten toebehoorde. Misschien stond hij wat meer stil bij de dood, dacht hij er meer over na.
In de eerste strofe beschrijft Hugo Claus de mens als een 'arm beest'. Hij vindt de mens 'arm' omdat we maar tijdelijk leven ( hij is er en hij is er geweest). Hij beschrijft het leven in de volgende vers 'Hij rent door alle landen tot hij geen asem heeft'. Het moment waarop we geen asem meer hebben, is het moment waarop we sterven, het moment waarvoor we zo bang zijn. In de tweede strofe zegt hij dat de mens goden heeft uitgevonden en torens heeft opgericht, omdat ze bang zijn om te sterven. Dit is een belangrijke zin want dit verwijst naar het geloof. De torens staan voor de kerk en de goden voor God. Wat Claus dus zegt in dit gedicht is dat de mensen het geloof hebben uitgevonden, dat geloof verzonnen is. We hebben het verzonnen als houvast, niet meer en niet minder. In de derde strofe komt er voor een eerste keer een 'ik - personage'. Daarnaast is er ook de herhaling van 'de mens dat arme beest'. 'Ik' staat hier volgens mij voor de dood. De dood maait het onkruid, maar ook de rozen. Hij neemt het slechte mee, maar ook het goede. In de volgende strofe is er nog een aanwijzing dat het wel degelijk over de dood gaat, als er gras op je buik groeit wilt dat zeggen dat je dood bent, dat je al in je graf ligt. In de laatste strofe zegt hij dat de dood niet alleen oude mensen meeneemt, maar ook jongeren. Hij sluit af met 'amaai, amaai, amaai'. Dit verwijst naar Claus' verbazing. Hij kan dit niet vatten en geeft zo kritiek op de mens.
Foto
Ik vind dat dit op zich een hele mooie foto is. Ze past bij het gedicht omdat deze foto de donkere tinten heeft zoals de donkere gevoelens in het gedicht. De vrouw op de foto staat net naast een hele grote schaduw en zo moet het zijn. In het gedicht staat dat de mens in de schaduw van de torens staat. Hiermee wordt bedoeld dat ze zich verschuilen achter die torens, dat ze bang zijn. Met deze afbeelding wordt dus het tegengestelde getoond; de mens moet niet bang zijn en mag zich niet verschuilen achter iemands schaduw.
Ik misse u - Guido Gezelle
Ik misse u waar ik henenvaar
of waar ik henenkeer:
den morgenstond, de dagen rond
en de avonden nog meer!
Wanneer alleen ik tranen ween
't zij droevig het zij blij,
ik misse u, o ik misse u zo,
ik misse u neffens mij!
Zo mist, voorwaar, zijn wederpaar
geen veugelken in 't net;
zo mist geen kind, hoe teer bemind,
zijn' moeder noch zij het!
Nu zingt men wel en 't orgelspel
en misse ik niet, o neen,
maar uwen zang mist de orgelklank
en misse ik al met een.
Ik misse u als er leugen vals
wil monkelen zo gij loecht,
wanneer gij zacht mij verzen bracht
of verzen mededroegt.
Ik misse u nog... waar hoeft u toch,
waar hoeft u niet gezeid...
Ach! 'k heb zo dikwijls heimelijk
God binnen u geleid!
Daar misse ik u, daar misse ik u
zo dikwijls, en, ik ween:
geen hope meer op wederkeer,
geen hope meer, o neen!
Geen hope, neen, geen hoop, hoe kleen,
die 't leven overschiet';
maar in den schoot der goede dood
en misse ik u toch niet?
Bron: Gezelle,http://www.dbnl.org/tekst/geze002fbau01_01/geze002fbau01_01_0315.php, laatst geraadpleegd op 30/03/15.
Vorm
Dit gedicht bestaat uit 8X een kwartijn. Het rijmschema is als volgt: ABCB. Guido Gezelle is bekend voor zijn neologismen (nieuwe woorden uitvinden). Een voorbeeld hiervan is 'monkelen' ( een deugeniet lachje).
Inhoud
De 'u' in ik misse u staat voor Eugène van Oye. Eugène was namelijk zijn lievelingsleerling waarmee Gezelle veel plezier heeft gehad, ze lazen samen poëzie en konden veel van elkaar leren. Eugène kiest uiteindelijk toch om Gezelle niet op te volgen en beslist iets anders te gaan doen, hierdoor ontstaat er een ontzettend groot gemis bij Gezelle. Eugène is er niet meer. In de eerste strofe lees je dat hij op elk moment het gemis ervaart. Gezelle gebruikt vaak de natuur in zijn poëzie, ook hier. Hij roept twee beelden op: een vogeltje gescheiden in een net en een gescheiden moeder en zoon. Hij zegt na deze vergelijking dat zijn gemis nog intenser is, het is een onbeschrijfbaar gemis. Hij heeft het in de vierde strofe ook nog over ' 't orgelspel', het orgelspel mist de stem van Eugène, Gezelle is niet de enige die Eugène mist. In de laatste strofes is Gezelle heel verdrietig en een beetje wanhopig. Hij hoopt niet op een terugkomst, de enige hoop die hij nog heeft is dat ze samen in de hemel verenigd zullen worden. (Gezelle verkondigde ook steeds een religieuze boodschap met zijn gedichten.)
Foto
Deze foto vond ik heel goed passen bij deze foto omdat het gaat over het nemen van beslissingen en deze aanvaarden ook al is het niet de keuze die jou gelukkiger maakt. Ergens splitsen de wegen en dan is het vaarwel voor altijd. Ze hebben samen een lange weg afgelegd, maar uiteindelijk is elk mens vrij en iedereen mag zelf beslissen waar hij naartoe wilt in het leven. En als iemand van de twee kiest om weg te gaan, kan dat een harde klap zijn voor de andere. Iedereen verliest wel iemand en iedereen heeft een eigen manier om hiermee om te gaan. De donkere kleur van de foto speelt opnieuw een belangrijke rol vind ik. Voor Eugène is het gemis heel zwaar, hij ziet alles heel erg donker.
De vliegmachine - Hendrik Marsman
De aarde spant zich om hem uit te stoten,
de roekeloze, die haar greep ontsprong
en zich naar hare rondste toppen wrong,
waar 't wonder hem der luchten wordt ontsloten -
Want vorsing loert in zijn gedoken sprong
en heersen ligt in zijne wil besloten;
hij proeft de kansen om zich af te stoten
aan harde lucht, waardoor zijn schroefslag zong.
Reeds houden vleugels voeling met de trans
en, ongeschonden heerser in de ruimte
drijft hij, een glimlach van onkwetsbaarheid -
Bewegend evenwicht in eindeloosheid,
metalen rustkern in gespleten ruimte,
gebeiteld mensmerk aan gespannen trans!
Bron: Marsman, http://www.gedichten.nl/nedermap/poezie/poezie/134346.html, laatst geraadpleegd op 30/03/15.
Vorm
Marsman maakt hier gebruik van een traditionele vorm: een sonnet (twee kwatrijnen en drie terzines) en een vast rijmschema, ABBA en dan CDE EDC.
Inhoud
Volgens mij gaat dit gedicht over een vliegtuig wat je eigenlijk al via de titel kan afleiden. In de eerste strofe wordt het moment beschreven waarop het vliegtuig opstijgt, het moment waarop de aarde zich opspant om hem uit te stoten.
In de derde strofe wordt het vliegtuig als iets onkwetsbaar beschreven, hij is de heerser in de ruimte. Dit geeft een heel indrukwekkend beeld vind ik, hij maakt van het vliegtuig iets heel groots. Ook in de vierde strofe, wanneer het vliegtuig in de lucht zweeft, praat Marsman met veel lof over het vliegtuig; een 'gebeiteld mensmerk aan gespannen trans!'.
De oorzaak waardoor Marsman met zo veel lof over een vliegtuig praat is misschien te wijten aan het feit dat het vliegtuig nog maar net was uitgevonden. Het was iets helemaal nieuws en met dit gedicht toont hij ons hoe bijzonder en hoe indrukwekkend hij dat toen vond.
Foto
Ik denk dat een foto van een vliegtuig heel vanzelfsprekend is, we moeten het niet altijd te ver zoeken. Met een mooie zonsondergang op de achtergrond wordt het mooie van het vliegtuig benadrukt. De kleuren en de zon geven het vliegtuig dat onkwetsbare beeld waar Marsman over spreekt. Het lijkt alsof de bestemming van het vliegtuig oneindig is.
Zie je ik hou van je - Herman Gorter
Zie je ik hou van je,
ik vin je zo lief en zo licht -
je ogen zijn zo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar
en je ogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar er voor.
Zie je ik wou zo graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je,
ik hou zo vrees'lijk van je,
ik wou het helemaal zeggen -
Maar ik kan het toch niet zeggen.
Bron: Gorter, http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/20ste/thema/lg20085.html, laatst geraadpleegd op 14/04/2015.
Vorm
Het gedicht bestaat uit 4 strofen, elke strofe bestaat uit 4 verzen. In de eerste strofe gebruikt hij gekruist rijm, in de andere drie strofen maakt Marsman gebruik van gepaard rijm.
Inhoud
Dit vind ik een heel mooi en leuk gedichtje en is ook één van de bekendste liefdesgedichten uit de moderne Nederlandse literatuur. Wanneer ik het voor een eerste keer las, vond ik dat het een heel eenvoudig gedicht was. Hij gebruikt niet veel woorden en gebruikt enkele herhalingen. Dat moet niet zo moeilijk zijn geweest om te schrijven, dacht ik. Maar als je wat verder nadenkt, besef je dat dit juist ontzettend moeilijk was om te schrijven. Het gaat hier over liefde en de onmogelijkheid om je liefde te verklaren aan de hand van taal. Dit vind ik net het leuke aan het gedicht. Er zijn volgens mij wel duizenden liefdesgedichten, maar deze vind ik net door zijn eenvoudigheid één van de mooiste.
In de eerste strofen beschrijft hij het uiterlijk van zijn geliefde. Hij gebruikt geen metaforen zoals 'je ogen zijn zo blauw als de mooie blauwe hemellucht', nee. Gorter somt echter de menselijke fysieke kenmerken op. De derde strofe vond ik oorspronkelijk moeilijk om te lezen, het lijkt alsof hij niet uit zijn woorden kan komen. Hij weet niet welke woorden hij moet gebruiken om zijn gevoelens te beschrijven.
In de laatste strofe herhaalt hij nog eens dat hij van haar houdt, maar dan komt hij tot de conclusie dat hij gewoon niet kan beschrijven hoe veel hij van haar houdt, 'maar ik kan het toch niet zeggen'. Wat hij ook zegt, het zal nooit in de buurt komen van zijn echte gevoelens voor haar. Zo toont hij dat je met taal niet alles kan zeggen, dat taal soms te zwak is om je gevoelens te willen uiten.
Foto
Geen opmerkingen:
Een reactie posten